Gedwongen adopties De vzw Tamar en Home Prinses de Merode, die in de jaren zeventig en tachtig alleenstaande zwangere meisjes opvingen, voelen zich niet mee verantwoordelijk aan eventuele gedwongen adopties. Dat bleek vandaag bij een hoorzitting in de bevoegde commissie van het Vlaams parlement. Het standpunt van beide instellingen schoot, net als dat van monseigneur Herman Cosijns afgelopen week, enkele parlementsleden in het verkeerde keelgat.
Het Vlaams
parlement organiseert een reeks hoorzittingen over de kwestie van de
gedwongen adopties. De afgelopen maanden doken in de media verhalen op
over vrouwen die in de jaren vijftig tot tachtig gedwongen werden hun
pasgeborene ter adoptie af te staan. De voorbije week veroorzaakte
Herman Cosijns, secretaris-generaal van de Belgische Bisschoppen, ophef
door te stellen dat de jonge moeders een keuzemogelijkheid hadden.
Vandaag
kwamen twee betrokken instellingen aan het woord. Ze voerden
respectievelijk 160 en 120 adopties uit, maar in geen enkel geval werd
daarbij dwang uitgeoefend door de hulpverleners, lieten ze verstaan. “Er
speelden meerdere invloedsferen: de maatschappelijke context, de
ouders, de vader van het kind, de jeugdbescherming,…”, zei André
Gielis, gepensioneerd psycholoog van Prinses de Merode. “Bij een aantal
meisjes hebben deze verschillende invloeden zo zwaar gewogen dat we
kunnen spreken van gedwongen adoptie.”
Publieke erkenning
Gielis
heeft naar eigen zeggen slechts weet van één meisje dat gebruik heeft
gemaakt van de bedenktijd om haar kind terug te vragen. “Waarmee ik niet
uitsluit dat sommigen problemen hadden met het verwerkingsproces.”
Josse
Tips, voormalig directrice van Tamar, vertelde een gelijkaardig
verhaal. De anonieme bevallingen in Frankrijk zijn er weldegelijk
geweest, maar gebeurden volgens haar op vraag van de ouders van de
betrokken meisjes. Tamar heeft volgens Tips geen dossiers bijgehouden
over het aantal moeders dat op de beslissing tot adoptie wilde
terugkomen. “De nazorg was minimaal in die periode”, gaf ze aan.
”Ik
zit met dezelfde baksteen in mijn maag als vorige week”, reageerde
parlementslid Elke Van den Brandt (Groen). “Jullie zeggen impliciet dat
de getuigenissen niet stroken met wat er is gebeurd in jullie
instelling. Ik geloof niet dat al die verhalen verzonnen zijn.”
Lorin
Parys (N-VA) en Freya Van den Bossche (sp.a) namen aanstoot aan de
stelling van Josse Tips dat deze hoorzittingen hard aankomen bij de
betrokkenen en dat ze meer kwaad dan goed doen. “Als er dingen fout zijn
gelopen moeten we daarover het daglicht laten schijnen, om te leren uit
onze fouten”, zei Parys. “Het kwaad is al geschied, wij vragen er enkel
publieke erkenning voor”, vond Van den Bossche.
Bolwassing
“Wij
hebben ook veel dankbrieven gekregen, van meisjes die hun keuze niet
betreurd hebben”, besloot André Gielis. “Wij hebben niet de dwang
georganiseerd, maar de mogelijkheid tot keuzevrijheid. Andere actoren in
de maatschappij hebben er destijds voor gekozen niets te doen voor de
alleenstaande zwangere meisjes.”
Het kwam de sprekers daarna op een
bolwassing van Carine Hutsebaut, gerechtsdeskundige en auteur van
‘Kleine Zondaars, Kerk en Kinderhandel’, te staan. “Alle slachtoffers
die ik heb gesproken hebben een contract getekend, dat soms in een
andere taal was opgesteld. Nooit werd hen daarbij uitgelegd dat het om
een adoptiedocument ging. Ik heb meisjes gesproken, destijds twaalf of
dertien jaar oud, die verdoofd werden en lange tijd niet wisten dat ze
een kind hadden gekregen. Ik heb weet van een vader die de adoptie wou
verhinderen en meerdere keren door de politie is verwijderd.”
Hutsebaut
vroeg de medewerkers van Tamar en Prinses de Merode waarom ze, zelfs al
waren ze zelf niet schuldig, niet op de rem gingen staan als ze
dergelijke zaken zagen gebeuren. De betrokkenen hadden het parlement op
dat moment al verlaten.